Bijlage bij de LCI-richtlijn COVID-19 | Versie 29 mei 2020 (versiebeheer zie onderaan deze pagina)
Wmo ondersteuning behelst bijvoorbeeld:
Voor medewerkers Wmo-ondersteuning geldt dat zij zich dienen te houden aan de algemene hygiënemaatregelen conform de ‘veilige vijf’- adviezen bestemd voor de thuiszorg.
Dat betekent in ieder geval:
Het is van groot belang om bij het begin van de hulp bij mensen thuis, elke keer weer, zelf klachtenvrij te zijn en te informeren naar de gezondheid van de cliënt (‘triage’).
Is de cliënt besmet of mogelijk besmet met COVID-19, dan geldt het volgende:
Indien de cliënt niet besmet is met COVID-19 kunnen de ondersteunende taken worden volbracht buiten de 1,5 meter en zijn PBM niet nodig.
Er zijn echter specifieke situaties waarin uitstel niet mogelijk is en ook situaties waarin een medewerker – bij voorkeur in overleg met collega’s en/of leidinggevenden - beredeneerd afwijkt van de algemene uitgangspunten. Voor die gevallen is het verstandig dat de medewerker een “reservepakket” (1 bril, 2 maskers, 2 paar handschoenen, 2 halterschorten, 1 flacon) aan medische beschermingsmiddelen bij zich heeft. Uiteraard geldt hierbij terughoudendheid gegeven het feit dat er schaarste blijft aan beschermingsmiddelen.
Een zorgmedewerker met symptomen van COVID-19 die directe zorg verleent aan een cliënt, kan getest worden.
De symptomen passend bij COVID-19 zijn:
Zie bijlage Testbeleid zorgmedewerkers.